Mijn blog over sport kruimels op tafel

koffiekoeken de koers het leven een lekke band

mail mij!contact

11 augustus 2014

Zo'n zondag

Het was eerst zaterdag geweest.

Met mosselen. "Niet in de witte wijn", had M. gezegd. "Gewoon, wat ui en selder. Dat smaakt het best." En ze waren lekker, zo gewoon.

Het ging na een uurtje plots over miniatuurautootjes en hoe mooi die kunnen zijn. "Geef je er twintig euro voor op een rommelmarkt? Wat vinden jullie?", vroeg ik. 's Morgens had ik er eentje gezien. "Anglais", zei de man die het wou verkopen. "British, Engelands", voegde hij er nog aan toe. Het was prachtig, met een open dak, aan het stuur zat een heer, naast hem een dame, met een sjaaltje op haar hoofd. Ik nam het autootje vast - de kleur was een soort licht groen, op de bumper was de verf verdwenen - en keerde het om. De dame viel eruit. Ik moest ze zoeken tussen de andere koopwaar. Daar lag ze, op de straatstenen. Ik zette ze weer op haar plaats. Vertederend, vond ik. Maar twintig euro? Dat was veel. Ik stapte weg, en keek nog eens om. Daar zat de heer met zijn dame, in miniatuur.

Mooi, maar twintig euro?

Het gezelschap vond dat het waard. "Dat had je moeten kopen", zei L. "Luister eens naar jezelf. Hoe je erover praat. Dan is twintig euro toch niets?" Ik moest L. gelijk geven. Ik had het niet gekocht, en had er al de hele dag spijt van.

Zondagmorgen regende het. En het bleef regenen. De hele godganse dag. De kat zat voor het raam mistroostig te wezen. Dit was dus zomer. Om tien uur had ik al honger, en ik was al moe. Het waaide, het was grijs. Ik zette de televisie op. Niets. Het regende harder.

En ineens liepen we in de woonwinkel, C. en ik. We waren in de auto gestapt, door de regen en de windvlagen gaan rijden, zomaar. Tot we net de grens over waren. We vonden nog een parkeerplaats, in het gras. We liepen naar binnen. "Aanbevolen route", stond er op de bordjes. We volgden gedwee. We kochten twee kussens (die we niet nodig hadden. Later, thuis, vonden we ze lelijk, C. en ik.), we namen de afmetingen van een bankstel. We hadden er geen nodig, maar ach.

We kochten een koffie en appeltaart. We vonden geen plaats. Of toch: "Daar, snel." Een man met sandalen en witte sokken kocht een hamburger, zijn vrouw hield haar regenkapje op haar hoofd. Ze nam twee croissants, een thee, een sinaasappelsap, en een toef slagroom.

Ik dacht aan de mooie dame met haar mooie sjaal. Naast haar zat een heer, uit Engeland. In een auto met open dak.

Zo'n zondag, dus.

 

Terug naar overzicht