Mijn blog over sport kruimels op tafel

koffiekoeken de koers het leven een lekke band

mail mij!contact

4 september 2014

De reserve

R. was onze doelman.

Hij was goed, en sterk. R. moest in het doel. Soms stond R. op het middenveld, of op de linkerflank, tijdens de trainingen. Maar dat paste niet bij hem. R. was een doelman. Punt. Hij was robuust, groot, gevaarlijk. R. zat ook in onze klas. Elke dag haalde hij in de pauze van tien over tien drie koeken: een suikerwafel met chocolade, een zebra en een madelein. Dan kon hij weer verder. We waren met z'n drieën uit onze klas in het elftal van R. uit W. Soms bespraken we de wiskundige vraagstukken die de leraar ons als huiswerk meegegeven had terwijl we rondjes liepen. Of tijdens de rust ondervroegen we mekaar over Frans. M., de slimste van ons drieën, stond op het middenveld. Ik moest - "een tactische zet", zei onze coach - dat jaar linksback spelen. Had ik nog nooit gedaan.

We werden kampioen.

R. was zo goed - hij raakte zelfs in het eerste elftal van R. uit W. - dat we eigenlijk geen reservedoelman nodig hadden.

En toch hadden we er één.

Niemand wist zijn naam. Hij lachte nooit met ons mee, hij praatte nooit mee. Een sporttas had hij niet. We wisten niet waar hij naar school ging (ging hij naar school?). We wisten niet waar hij woonde. Op zaterdag en zondag was hij van 's morgens vroeg op de club. Dan hielp hij lijnen trekken, en de kleedkamers poetsen. En als we ons klaarmaakten voor onze wedstrijd, kwam hij snel bij ons binnenlopen, met zijn voetbalschoenen in een plastiek zak. Hij deed druk, maar zei niets. R. warmde zich op met de tweede trainer, nooit met zijn doublure. Die liep er zomaar wat bij en haalde verdwaalde ballen over de omheining. Soms bleef hij weg, en keek hij naar de andere match, op het veld ernaast. Dan vergat hij zijn eigen match.

We misten hem niet. R. deed het toch weer uitstekend. We hadden nog één punt nodig tegen H. en dan waren we kampioen. Het werd 0-0. Kampioen!

Een week later werden we gehuldigd - zoals dat aan onze ouders op een officiële brief werd meegedeeld - voor de match van het eerste elftal, op zondagmiddag.

We waren er allemaal, we hadden plezier, we kregen een medaille, we liepen een rondje.

Alleen: waar was onze tweede doelman? Was hij hier? Ja, toch? Neen? Neen. Jawel! Neen, toch niet.

Niemand wist het.

Gisteren zag ik hem, in het warenhuis. Is dat? Ja, dat is. Maar ik wist geen naam.

We keken naar mekaar, en we wisten het direct.

"Hé!", lachte hij. "Weet je nog?"

Ik wist het nog.

Hij lachte nog harder en schudde mijn hand.

"Ik was de reserve."

 

Terug naar overzicht